4 Sint-Jacobsmosselen
bij voorkeur in de schelp
6 vanillestokjes, vers
1 gemberwortel
1 dl wortelsap of sap van
2 winterwortels
4 stronkjes witlof
ijskoude roomboter
poedersuiker
zout, peper
citroensap

Sint-Jacobsmosselen:
Maak de Sint-Jacobsmosselen schoon.
Halveer de vanillestokjes en steek ze door
de Sint-Jacobsmosselen.
Vlak voor het serveren: verwarm
een koekenpan en bak hier de St-
Jacobsmosselen om en om 2 minuten. Niet
te heet laten worden, anders kan de vanille
verbranden. Breng op smaak met zout en
peper.

Worteljus:
Snijd de gemberwortel in plakjes.
Zet het wortelsap in een kookpan op
het vuur met de gemberwortel. Kook
het sap in tot de helft. Laat het op een
laag vuur 15 minuten trekken en zeef het
vervolgens. Klop een paar klontjes koude
boter door het wortelgembersap om ze
op te monteren.

Witlof:
Maak ondertussen het witlof schoon.
Gebruik alleen de hele blaadjes
die binnenin zitten. Verwarm een
koekenpan en bak het witlof 10 seconden
in een klein beetje boter. Bestrooi het lof
met iets poedersuiker, zout en peper. Blus
het af met enkele druppels citroensap.

Serveersuggestie:
Serveer de Sint-Jacobsmossel op het
witlofblad. Druppel wat wortelsaus bij
het gerecht.

Tip:
Indien je de schelp nog hebt en ze schoon
is, kan je hierin serveren voor een extra
feestelijke touch.